HYPOTHESIS

Cursusinformatie

 

Aan alle belangstellenden, op deze pagina vindt u informatie over cursussen filosofie die in de afgelopen jaren door hypothesis verzorgd zijn. 
Cursussen kunnen op aanvraag verzorgd worden. Bij iedere cursus is de cursusduur vermeld. De cursussen kunnen uiteraard in een kortere vorm gegeven worden. Ook één of tweedaagse cursussen behoren tot de mogelijkheden.

Inlichtingen over de cursussen bij: Hypothesis
 


CURSUS: Inleiding in de moderne filosofie

Veel mensen komen op een of andere manier met filosofie in aanraking. Vaak is de kennismaking van korte duur en/of beperkt. Er kan behoefte ontstaan om meer over filoso­fie te lezen en een beter begrip te krijgen van specifiek filosofische thema's. De vraag die zich dan al snel voordoet is: waar moet ik beginnen, wat moet ik lezen?
De cursus inleiding in de filosofie geeft een historisch overzicht van de belangrijkste stromingen in de filosofie tot aan de 21e eeuw.
Twee ontwikkelingen zullen daarin centraal staan: de aandacht voor de taal en de verandering in de positie van de filosofie. 
Vanaf de zestiende eeuw (het begin van de moderne filosofie) kunnen we een omslag waarnemen van de aandacht voor het denken naar de aandacht voor de taal. In de laatste eeuw hebben we kunnen zien dat de overtuiging is verdwenen dat de filosofie een toekomst voor de mens kan ontwerpen. Onderzocht wordt welke invloed de technische en maatschappelijke ontwikkelingen hebben gehad op het denken van de vorige eeuw: de massacultuur, de consumptiemaatschappij, de informatisering, enz. 

Een belangrijk onderdeel van de cursus inleiding in de moderne filosofie is tekstlezen. Op deze manier kan men tot een beter begrip van filosofische teksten komen. Er worden teksten van en commentaren op: Descartes, Hume, Kant, Nietzsche, Wittgenstein, Foucault en Derrida behandeld.
Aan het eind van de cursus worden enkele recente teksten behandeld. Daarnaast zal op iedere bijeenkomst een actueel thema aan de orde gesteld worden, waarvan de filosofisch relevante aspecten nader belicht worden. 
Er wordt gebruik gemaakt van: Baptist Vermeulen: De uitdaging van het denken. Karakter Uitgevers, Uithoorn 2002. ISBN 90-6112-181-7 € 14,95. Er zal ook gebruik gemaakt worden van audio-visueel materiaal.

cursusduur: 12 bijeenkomsten
docent: Drs. B. Vermeulen


CURSUS: Filosofie en de zin van het bestaan

Als gevolg van de ontzuiling zijn de kerken leeg geworden, het socialisme en het communisme zijn verdwenen en in het algemeen kan gezegd worden dat overtuigingen niet meer dwingend voorgeschreven worden vanuit de opvoeding en/of sociale omgeving.

Religie geeft geen alles erkend verbindend wereldbegrip meer. De filosofie heeft op basis van de rationele uitgangspunten van de wetenschap op haar beurt geprobeerd een alles omvattend wereld beeld te ontwerpen, maar heeft deze taak niet van de religie over kunnen nemen. Critici menen dat de mens ontheemd raakt en dat wij door individualisering en egoïsme van elkaar vervreemdt raken.

Ook in de politiek wordt deze tendens sterker zichtbaar. Kiezers raken op drift nu ze niet meer als vanzelfsprekend op een bepaalde partij hun stem uitbrengen. Bovendien is de mens niet meer louter aan zijn natuurlijke taken, bijvoorbeeld de voortplanting, gebonden. Na het grootbrengen van de kinderen heeft men nog een leven voor zich. Door de toegenomen levensverwachting ontstaat een situatie die in de wereldgeschiedenis nog niet eerder voorgekomen is: een enorme toename van mensen die een werkzaam bestaan achter de rug hebben en van hun pensioen genieten.

Tegen deze achtergrond wordt de hedendaagse vraag naar zingeving begrijpelijk. De totaal nieuwe situatie waarin wij terechtkomen dwingt tot een herbezinning op de zin van het bestaan. Wat heeft de filosofie ons op dit terrein te bieden? Hoe kan de vraag naar de zin van het bestaan beantwoord worden in een tijd waarin de klassieke antwoorden afgedaan lijken te hebben.

In de cursus wordt gebruik gemaakt van: Baptist Vermeulen, De uitdaging van het bestaan, Karakter uitgevers, 2003. ISBN: 9061129516


 

F. Nietzsche:
"Ik ben enigermate op de hoogte van mijn uitzonderlijke positie als schrijver; in op zichzelf staande gevallen heeft men mij ook te kennen gegeven, hoezeer gewenning aan mijn geschriften de smaak 'bederft'. Andere boeken kun je gewoonweg niet meer verdragen en zeker geen filosofische. Het is een uitverkiezing zonder weerga binnen te treden in deze hoogstaande en delicate wereld - het is daarvoor wel een voorwaarde, dat je geen Duitser bent; het is welbeschouwd een uitverkiezing die je verdient moet hebben. Maar iemand die met mij verwant is door het niveau van zijn wil, die ondergaat daarbij ware extasen van leerlust: ik kom namelijk van hoogten, die geen vogel ooit bevlogen heeft, ik ken afgronden, waar nog geen voet in verdwaald is. Ze hebben mij gezegd, dat het onmogelijk is om een boek van mij uit handen te leggen - ik zou zelfs iemands nachtrust verstoren [.....] Friedrich Nietzsche in Ecce Homo, pag. 60.

 

CURSUS: Friedrich Nietzsche

Friedrich Nietzsche is een van die filosofen, die door leven en werk een onweerstaanbare aantrek- kingskracht blijven uitoefenen op steeds nieuwe generaties lezers.
Niet in de laatste plaats is dit te danken aan zijn veelzijdigheid. Nietzsche schrijft briljant proza, dat nog steeds uiterst modern aandoet. De stijl is zeer gevarieerd, van wetenschappelijke teksten, via aforismen en diepzinnige spreuken tot aan het profetische proza van de Zarathustra.
Als filosoof is Nietzsche vooral een criticus van de burgerlijke Europese cultuur, met name de Duitse. Er zijn weinig filosofen geweest die zo'n rijkdom aan ideeën hebben nagelaten, vol duizelingwekkende perspectieven en aangrijpende wendingen.
Nietzsche heeft een veelbewogen leven gekend. Hij was een briljant student en kreeg op 24 jarige leeftijd een leerstoel aangeboden in Basel, Zwitserland. Hij raakt in de ban van Richard Wagner en diens vrouw Cosimo en meent dat Wagner het grootste genie in de muzikale traditie is. Wanneer de ontwikkeling van het werk van Wagner niet de kant opgaat die Nietzsche zich voorstelt, breekt hij op spectaculaire wijze met Wagner. Nietzsche is nooit getrouwd geweest. Er is wel veel gespeculeerd over een eventuele driehoeksverhouding tussen Nietzsche, Lou Salomé‚ en een jonge filosoof Paul Ree.
Tijdens zijn actieve leven is Nietzsche vrijwel onbekend, maar aan het eind van zijn leven is hij wereldberoemd, hoewel hij dat zelf niet meer meemaakt. De laatste 10 jaar van zijn leven brengt Nietzsche in afzondering door, krankzinnig geworden. Hij is geheel afhankelijk van zijn zuster Elisabeth. Elisabeth is ook verantwoordelijk voor de uitgaven van postuum werk van Nietzsche, waarin aanpassingen zijn gemaakt om Hitler gunstig te stemmen met het doel een Nietzsche archief op te stichten.
Voor de cursus zal een keuze gemaakt worden uit het in het Nederlands vertaalde werk van Nietzsche.

cursusduur: 12 bijeenkomsten
docent: Drs. B. Vermeulen

programma van de cursus.

 


CURSUS: Richard Rorty en het Pragmatisme

In deze cursus staat het werk van de amerikaanse filosoof Richard Rorty centraal.
Richard Rorty werd op 4 oktober 1931 in New York geboren. In 1979 maakt hij naam met het boek: Philosophy and the mirror of nature. Het boek werd bij verschijnen geprezen als één van de belangrijkste en meest stimulerende filosofische studies van na de Tweede Wereldoorlog. Het bevat een aanval op de gevestigde academische filosofie en is daarom niet onomstreden.

Volgens Rorty wordt de westerse academische filosofie gekenmerkt door een fixatie op het kennisprobleem. Dit houdt in dat de filosofie de grens moet aangeven tussen 'ware' en 'onware' kennis. Rorty stelt voor kennis op te vatten als een instrument, een praktische activiteit waarmee wij de wereld vorm en inhoud geven. Waarheden worden niet gevonden, maar gemaakt.

Critici brengen hiertegen in, dat het opvatten van de kennis als instrument een relativistisch standpunt is en dat daarmee belangrijke waarden in de westerse cultuur verloren gaan. Onlangs is Francis Fukuyama in de belangstelling gekomen met deze opvatting. Hij kenmerkt dit relativisme als 'het einde van de geschiedenis'.

Beleven we het einde van de geschiedenis of de overwinning van de democratie? Op deze vraag zullen we in de cursus een antwoord proberen te vinden.

In de cursus behandelen we: R. Rorty: Solidariteit of objectiviteit, drie filosofische essays.
Inleiding en vertaling: H.J. Pott, L. van der Sluijs en R. de Wilde. Amsterdam: Boom,1990.
ISBN 90 6009 967 2
De andere te behandelen teksten zullen op de eerste bijeenkomst bekend gemaakt worden.
Publikaties van R. Rorty: Philosophy and the mirror of nature. 5e druk. Oxford 1989.
Objectivity, relativism, and truth, philosophical papers 1. Cambridge: Cambridge University Press, 1991.
Essay on Heidegger and others, philosophical papers 2. Cambridge: Cambridge University Press, 1991.

cursusduur: 12 bijeenkomsten
docent: Drs. B. Vermeulen

 



  CURSUS: Michel Foucault In deze cursus staat het werk van de franse filosoof Michel Foucault centraal.

Michel Foucault werd in 1926 geboren. Hij studeerde geschiedenis, wijsbegeerte en psychologie.
Michel Foucault groeide na de tweede wereldoorlog uit tot een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het moderne franse denken. Zijn interesse beslaat vele gebieden: filosofie, geschiedenis, literatuur en de menswetenschappen.

De belangrijkste bijdrage tot deze gebieden is gelegen in de archeologische methode, een door Foucault ingevoerde zienswijze op de positie van de menswetenschappen. In de menswetenschappen, anders dan in de natuurwetenschappen, lijkt het niet mogelijk om natuurwetten te ontdekken. De vraag rijst dan waar de menswetenschappen op uit zijn. Foucaults antwoord is dat de menswetenschappen een 'weten' (kennis over de mens) tot stand brengen, dat aan een bepaalde cultuur en een bepaalde tijd gebonden is. Foucault voerde voor dat weten de term 'discours' in. In een 'archeologie van de menswetenschappen' kan een geschiedenis van deze 'discours', van dit weten, geschreven worden. Deze geschiedenis kan het best geschreven worden aan de hand van een onderzoek naar datgene wat in deze geschiedenis uitgestoten werd: de waanzinnige, de vrouw, de gevangene, de kunstenaar, enz.
Vanuit dit gezichtspunt zijn de meeste titels van het werk van Foucault te verklaren: De woorden en de dingen, een archeologie van de menswetenschappen, Geschiedenis van de waanzin in de zeventiende en achtiende eeuw, Toezicht en straf, het ontstaan van de gevangenis, De wil tot weten, een geschiedenis van de seksualiteit. Foucault heeft als geen ander de discussie op vele terreinen van de cultuur diep beïnvloed.
Voor de cursus is geen speciale voorkennis nodig. Per bijeenkomst wordt een tekst behandeld. De teksten van Foucault worden in Nederlandse vertaling gelezen.

cursusduur: 12 bijeenkomsten
docent: Drs. B. Vermeulen

 


  CURSUS:Filosofie en romantiek

Deze cursus behandelt enkele thema's uit de esthetica, de filosofie van de kunst.
Centraal staat de tegenstelling tussen het rationele (het verstand) en het irrationele (het gevoel). Het rationele zou voorbehouden zijn aan de wetenschap en de techniek, de kunst krijgt het terrein van het gevoel toegewezen. Romantiek is de uitdrukking van de scheiding tussen gevoel en verstand en de romantische kunstenaar verklaart uitdrukkelijk aan de zijde van het gevoel te staan.
Een belangrijk begrip in dit verband is het romantische begrip van het Genie. Het Genie zou onmiddellijk toegang hebben tot de Schoonheid in de kunst, of tot de Waarheid in de wetenschappen. Waarheid en Schoonheid hebben daarbij een absoluut karakter.
In de moderne tijd zijn waarheid en schoonheid relatieve begrippen geworden. Betekent dit ook een verzoening tussen kunst en wetenschap, of blijft de scheiding gehandhaafd, waarbij kunst met het gevoel en weten met het verstand verbonden blijft? Het laatste zou betekenen dat de Romantiek meer is dan een periode die een duidelijke plaats en begrenzing heeft in de kunsthistorie; het duidt op twee verschillende houdingen die de mens tegenover de wereld kan innemen.

In deze cursus vormen teksten van filosofen wederom het uitgangspunt van de discussie. Er worden teksten behandeld van en over Kant, Nietzsche, Foucault, Baudrillard, Bourdieu, Wittgenstein, Heidegger e.a.
Voor het volgen van de cursus is geen speciale voorkennis vereist.

cursusduur: 12 bijeenkomsten
docent: Drs. B. Vermeulen


CURSUS: Ludwig Wittgenstein

Ludwig Wittgenstein wordt gerekend tot een van de grootste filosofen van deze eeuw. Wittgenstein was eenenzestig jaar toen hij op 20 april 1951 stierf. Na zijn dood zijn de publicaties van en over zijn werk pas goed op gang gekomen. Er is op de dag van vandaag een indrukwekkende hoeveelheid studies over het werk van Ludwig Wittgenstein verschenen.

De fascinatie met de figuur van Wittgenstein wordt gewekt door twee factoren: de merkwaardige levensloop en het filosofische werk.
Oorspronkelijk is Wittgenstein uit Oostenrijk afkomstig. De familie Wittgenstein is zeer vermogend en speelt een belangrijke rol in het openbare leven van de stad Wenen. Drie broers van Wittgenstein plegen zelfmoord en ook Wittgenstein schijnt lang met de gedachte aan zelfmoord rond gelopen te hebben. Wittgenstein doet afstand van het vermogen van zijn vader als deze sterft, men zegt onder invloed van Tolstoj.

Wittgenstein neemt vrijwillig dienst in het leger tijdens de Eerste Wereldoorlog en schrijft in de loopgraven zijn eerste filosofische werk: de 'Tractatus Logico Philosophicus'. Dit werk verschijnt in 1921 en Wittgenstein keert zich van de filosofie af in de heilige veronderstelling dat zijn werk een einde maakt aan de verwarring in de filosofie. In de Tractatus word aan al het zinvol spreken over de wereld een logische grondslag gegeven.

Het werk van Wittgenstein wordt geannexeerd door de zogenaamde Wiener Kreis, een groep filosofen die de gedachte van Wittgenstein overnemen en er aan toevoegen dat het spreken dat niet aan de logica voldoet letterlijk onzin is, niet de moeite van het uitspreken waard.
Wittgenstein distantieert zich van deze interpretatie van zijn werk en probeert opnieuw zijn uitgangspunten uiteen te zetten. Deze poging zal hem de rest van zijn leven bezig houden.

Vele aanzetten heeft hij gegeven, later postuum uitgegeven onder titels als 'Zettel' (Briefjes, Notities), 'Opmerkingen over de kleuren' enz. Er is slechts een boek dat Wittgenstein nog voltooid heeft, zonder dat hij de uitgave ervan heeft meegemaakt, en dat zijn de 'Filosofische Onderzoekingen'. In de cursus zullen vertaalde werken (of delen ervan) van Wittgenstein worden gelezen, in ieder geval: De 'Tractatus Logico philosophicus' (hier is in ieder geval minstens een vertaling van in het Nederlands, nl. door W.F. Hermans) en Ludwig Wittgenstein: Filosofische Onderzoekingen. Vert. door M. Derksen en S. Terwee. Meppel: Boom, 1992.

cursusduur: 12 bijeenkomsten
docent: Drs. B. Vermeulen


CURSUS: Vrijheid


Zijn er menselijke wezens die van nature slaaf zijn en voor wie de toestand van slaaf zijn gepast en juist is, of is slavernij een schending van de natuur der dingen? Deze vraag is niet moeilijk te beantwoorden, op empirische en wetenschappelijke gronden. Want dat sommigen zullen heersen en anderen overheerst worden is niet alleen noodzakelijk maar ook passend; vanaf het moment van de geboorte zijn sommigen bestempeld te gehoorzamen en anderen om te heersen.þ (Aristoteles, Poli- tics, 1054a,19-23)... A Free-Man is he, that in those things, which by his strength and wit he is able to do, is not hindred to do what he has a will to. (Vrijheid is afwezigheid van belemmeringen). Thomas Hobbes (1588 - 1679), Leviathan.

Filosofen hebben zich van oudsher over het probleem van de vrijheid gebogen. Het thema van de vrijheid is ten diepste verbonden met het zijn van de mens in relatie tot de omringende wereld van dieren, mensen en goden.
De geschiedenis van de vrijheid is de uitdrukking van het zelfbegrip van de mens. In de oudheid speelt het probleem van de vrijheid van de mens tegenover het goddelijk ingrijpen in de loop der dingen. Dit noodlot was een van de centrale gedachten die het Griekse denken beheerste.
In de Middeleeuwen werd de vrijheid van de mens afgemeten aan de macht van God. De menselijke vrijheid was beperkt ten opzichte van de absolute vrijheid van het goddelijke.
In de moderne tijd wordt vrijheid onder invloed van het humanisme het centrale element in de emancipatie en de ontwikkeling van de moderne maatschappij. Vandaag de dag wordt vrijheid als strijdmiddel ingezet tegen vermeende schenders van de mensenrechten.
In de cursus Vrijheid zal aan de hand van teksten van filosofen als: Plato, Aristoteles, Thomas van Aquino, Immanuel Kant, Thomas Hobbes, Jean Jacques Rousseau, Jean Paul Sartre, Michel Foucault enz. de geschiedenis van de vrijheid bestudeerd worden.
Definities, denkbeelden, ideologiën utopieën, fantasieën, dromen over de vrijheid komen aan de orde.
Indien mogelijk zal van video en filmfragmenten gebruik gemaakt worden.

cursusduur: 12 bijeenkomsten
docent: Drs. B. Vermeulen



CURSUS: Filosofie en literatuur
 

 § 1. Het smaakoordeel is esthetisch

In deze cursus wordt de relatie tussen filosofie en literatuur onderzocht. Traditioneel is er een stevig wantrouwen vanuit de filosofie naar de literatuur. Immers literatuur wordt gevoed door de verbeelding en in de verbeelding kan de waarheid niet aan de orde gesteld worden. De ontwikkelingen in de cultuur na de Tweede Wereldoorlog hebben vele scheidslijnen teniet gedaan: in de kunst en in de filosofie, maar ook tussen de veschillende vakgebieden.
Moderne filosofen die aanzetten tot deze beweging hebben gegeven zijn: Michel Foucault, die het begrip discours (gespreksdomein) introduceerde, Jacques Derrida die verklaart dat de werkelijkheid van de mens alleen als tekst geïnterpreteerd kan worden en Richard Rorty die een centrale rol toekent aan verhalen. In de psychoterapie doet een nieuwe benadering opgeld die de interactie tussen hulpverlener en cliënt ziet als het uitwisselen van verhalen: de narratieve (verhalende) benadering.
In de cursus komen twee soorten teksten aan de orde:
Aan de ene kant literaire teksten met filosofische aspiraties. ‘De ontdekking van de hemel' van Harry Mulisch, ‘Wachten op Godot' van Samuel Beckett (het broemde nihilistische toneelstuk) en ‘Walging' van Jean-Paul Sartre, zijn daar voorbeelden van.
Aan de andere kant ‘filosofische' teksten die door de vakfilosofen afgedaan worden als louter ‘literatuur'. Voorbeelden komen van Plato, Nietzsche, Derrida en Beaudrillard.
Tevens wordt aandacht besteed aan de verhouding tussen filosofie en literatuur: is de scheiding tussen de twee wel te handhaven?
 
cursusduur: 12 bijeenkomsten
docent: Drs. B. Vermeulen

 



CURSUS:De filosofie van de geest
 

Uit bovenstaand citaat van Heraklitus (rond 500 voor Christus) blijkt dat naar het verschijnsel van de menselijke geest van oudsher in de belangstelling van de filosofie staat.
Er bestaat een grote traditie van filosfische opvattingen over de aard van de menselijke geest. In deze traditie wordt de kern gevormd door de volgende zaken en thema's: de ziel en de onsterfelijkheid van de ziel, de goddelijke oorsprong van de geest, het denken, het bewustzijn, het onderbewustzijn, de relatie geest / hersenen en de relatie lichaam / geest.
In de jongste tijd is er hernieuwde aandacht voor de lichaam-geest kwestie door vraagstukken rondom genetische manipulatie en het klonen van dieren (mensen?): wat betekenen deze ingrepen voor de menselijke geest?
Daarnaast hebben vraagstukken rondom het geheugen en bijvoorbeeld de rol van de taal in relatie tot het denken inzichten opgeleverd die een andere kijk op het functioneren van de menselijke geest geven.

In de cursus komen wekelijks teksten aan de orde die enerzijds de geschiedenis van de filosofie van de geest en anderzijds een ander aspect belichten: Plato over de oorsprong van de ziel, Descartes' bewustzijn en de scheiding tussen lichaam en ziel, Hegels Geist,  Freuds Onderbewuste, Gilbert Ryle's The concept of mind, zijn enkele voorbeelden.


cursusduur: 12 bijeenkomsten
docent: Drs. B. Vermeulen


  CURSUS:De filosofie van de 20e eeuw

Inleiding
In het laatste jaar van het millennium is de tijd rijp om  de balans van de twintigste eeuw op te maken. De negentiende eeuw eindigde met een groot optimisme over de mogelijkheden die wetenschap en techniek leken te bieden teneinde de problemen van de mensheid op te lossen. De problemen van oorlog, ziekte en gebrek.
Op sociaal-maatschappelijk vlak waren emanciperende krachten werkzaam die achterstelling moesten tegengaan en rechtvaardiger verdeling van welvaart moesten bevorderen.
In de kunst werd een radicale breuk met het verleden voorgestaan.
De filosofie heeft bijgedragen aan deze beeldvorming. Zij legde veelal de basis voor deze visies op de toekomst en verdedigde met vuur de mogelijkheden van wetenschap en techniek. Ook zette de filosofie zich in voor maatschappelijke vooruitgang en emancipatie. Daarnaast waren er de kritische geluiden. Nietzsche probeerde ons ervan te overtuigen dat wij onze ambities moesten matigen. Er was een ándere mens nodig om een betere wereld te maken. Heidegger liet zien dat de technische blik te beperkt was om oplossingen te bieden die aan het geheel van de mens recht doet.
De overgang van 1999 naar 2000 lijkt het juiste moment om terug te blikken. Wat heeft de twintigste eeuw filosofisch gezien opgeleverd. Wat is er van de verwachtingen uitgekomen. Welke critici hebben gelijk gekregen? Wat kan van het volgende millennium verwacht worden? En het juiste moment om vooruit te kijken: kunnen we met vertrouwen het derde millennium tegemoet?
Dit jaar heeft de cursus filosofie twee delen van elk 12 bijeenkomsten: het eerste deel valt nog in de twintigste eeuw en het tweede deel in de eenentwintigste. Is de filosofie millenniumproof?
Elk van de delen kan afzonderlijk gevolgd worden. Er is geen speciale voorkennis vereist.
 

CURSUS: Filosofie van de 20e eeuw: deel 1, de balans
In deel 1 kijken we terug op de afgelopen eeuw en maken een inventarisatie van de belangrijkste stromingen. Wat waren de perspectieven waarmee aan de 20e eeuw begonnen werd? Hoe is het verder afgelopen?
Welke invloed hebben de technische en maatschappelijke ontwikkelingen gehad op het denken van de deze eeuw: de massacultuur, de consumptiemaatschappij, de informatisering, enz.

cursusduur: 12 bijeenkomsten
docent: Drs. B. Vermeulen

 

CURSUS: Filosofie van de 20e eeuw: Deel 2, perspectieven voor een nieuw millennium.
Welke conclusies kunnen er getrokken worden uit de vorige eeuw? Wat zijn de veelbelovende ontwikkelingen. Vormen verdergaande democratisering en liberalisering van de markt het ultieme antwoord op de problemen van vandaag? Problemen die in toenemende mate een probleem voor de gehele wereld zijn. Een wereld die één geheel geworden is, waarin definitief de witte plekken van de landkaarten van de vorige eeuw verdwenen zijn en bezet door de vakantievierende menigten.
Of zijn meer democratie en meer markt alleen maar meer van hetzelfde, zijn de witte plekken van de landkaart vervangen door andere en verbergen we met het meer van alles onze onwetendheid, onze onzekerheid over de toekomst?

cursusduur: 12 bijeenkomsten
docent: Drs. B. Vermeulen

Inleiding tot deel 1

Inleiding
Om het eind van de negentiende eeuw in beeld te krijgen, moeten we van een kunstgreep gebruik maken. Ik zal een contrast introduceren dat in werkelijkheid niet in die scherpte zo aanwezig was maar dat als kader kan dienen voor de verdere bespreking.
Het contrast, of de tegenstelling bestaat uit het grote optimisme over de mogelijkheden die wetenschap en techniek leken te bieden teneinde de problemen van de mensheid op te lossen aan de ene kant, en aan de andere kant waarschuwingen, dat de westerse cultuur ten onder zou gaan.
Beide partijen konden voldoende materiaal aandragen ter verdediging van het eigen standpunt.

Wetenschap en techniek slaagden er telkens weer in met een verbazingwekkend tempo vooruitgangen te boeken. Wanneer we de uitvindingen van het eind van de vorige eeuw op een rijtje zetten dan blijkt daaruit niets anders dan het overweldigende succes van de techniek: trein, auto, telefoon, fotografie, film, (iets later) vliegtuig en dat alles in een hoog tempo.
De problemen van oorlog, ziekte en gebrek leken oplosbaar met behulp van de wetenschap.

Op sociaal-maatschappelijk vlak waren emanciperende krachten werkzaam die achterstelling moesten tegengaan en rechtvaardiger verdeling van welvaart moesten bevorderen. Liberalisme en Socialisme speelden daarin een hoofdrol.

Het liberalisme legde een nadruk op de vrijheid van het individu en probeerde langs deze weg de belemmeringen die vanuit de traditionele verhoudingen voortkwamen, weg te nemen.

Het socialisme pleitte voor een vereniging van de mens rond de thema’s rechtvaardigheid en gelijkheid om een situatie te bereiken waarin voor de gemeenschap als geheel in de basisbehoeften kon worden voorzien.

In de kunst werd een radicale breuk met het verleden voorgestaan. Rond de vorige eeuwwisseling ontstonden allerlei clubs van jonge kunstenaars: ‘het alternatieve circuit’ die zich verzetten tegen de traditionele verhoudingen en een eigen ruimte opeisten. De Salon des Independents in Parijs was daar een voorbeeld van (van Gogh exposeerde daar ook), de Wiener Sezession, de kunstenaars van Die Brücke in Berlijn, enz. 

Periodisering

Een periodisering van de filosofie kan de volgende zijn:

 I de periode van 1900 – 1914/18: Vanaf de eeuwwisseling tot aan de eerste Wereldoorlog. De eerste Wereldoorlog markeert een overgang in de geschiedenis van Europa. We zullen zien dat voor de filosofie uiteindelijk de tweede wereldoorlog belangrijker was, maar er is genoeg aanleiding de eerste Wereldoorlog als overgangspunt op te nemen.

 II de Periode van 1918 – 1940/45. Het interbellum.

 III 1945 – 1975. Vanaf de tweede wereldoorlog tot aan de oliecrisis. De oliecrisis is een omslagpunt geweest omdat vanaf dit moment het denken geconfronteerd wordtmet de eindigheid van de menselijke onderneming.

 IV 1975 – 1989. Tot aan de val van de Muur. Het verdwijnen van het ijzeren gordijn. De definitieve overwinning van het westerse denken.

 V 1989 – 2000.  De filosofie van vandaag: de thema’s globalisering, einde van de geschiedenis, herleving van normen en waarden, toenemende religiositeit, hernieuwd zoeken naar zin, verlies van de ‘grote verbanden’, enz.

 

 I de periode van 1900 – 1914/18

Aan het begin van de eeuw treffen we een wereld aan die door een aantal tegenstellingen kan worden gekarakteriseerd.

Ten eerste is er aan het begin van de eeuw een samenleving waarin de oude Europese structuren nog dominant zijn, gebaseerd op de driedeling Vorst, Kerk en Leger. In deze dominante structuur zijn de adel en de gegoede burgerij actief. Tegelijk is er vanaf het midden van de vorige eeuw (de 19e eeuw) een democratiseringsbeweging actief enerzijds gevoed vanuit het Liberalisme, anderzijds uit het socialisme.

De nieuwe democratische structuur dringt zich op en komt voort uit de toenemende macht die de burgerij verwerft door kapitaal dat door industrialisering en de industriële productiewijze gegenereerd wordt. Deze macht wordt in het algemeen aangeduid met de term Kapitalisme. Marx heeft daarvan in zijn Das Kapital een analyse gegeven.

Aan de andere kant is er vanuit de adel en de gegoede burgerij, voor zover deze met de adel geassimileerd was, zeker belangstelling voor vernieuwing. Enerzijds zijn er talloze initiatieven om de nood van de bevolking te lenigen, anderzijds wordt er gezocht naar theoretische vernieuwing met name in het liberalisme.
De vernieuwingspogingen die als het ware van binnenuit de aanwezige sociale structuren ingezet worden, hebben echter niet voldoende kracht om tot een uiteindelijke vernieuwing van de sociaal-maatschappelijke structuren te komen.

Aan het begin van de eeuw begint dit besef door te dringen. Nietzsche is daar een van de voorbodes van geweest: deze mens is niet te veranderen, een nieuwe wereld moet gemaakt worden met een nieuwe mens, een mutatie als het ware van de huidige mens op een hoger intellectueel en sociaal niveau.

In het grote onbehagen dat ontstaat, doemen er twee opties op: alles moet radicaal vernieuwen of de oude structuren moeten in ere hersteld en verbeterd worden. 

Oude structuren overboord vinden we in de volgende bewegingen terug die aan het begin van de eeuw actief waren:

 Sociaal-maatschappelijk/politiek

Het idealisme: Streven naar verandering vanuit een ideaalvoorstelling van de inrichting van de maatschappij. Deze mogelijkheid wordt al aangegeven door Thomas More in zijn boek Utopia (zie cursus Vrijheid). Deze streving wordt daarom ook vaak utopisme, of utopische politiek genoemd.

Revolutie – De revolutionaire bewegingen die de bestaande sociaal-maatschappelijke structuren willen vernietigen om een nieuwe maatschappij te stichten.

In deze richting werkt ook het communisme, een uitvloeisel van het socialisme.

Anarchisme – De radicale verwerping van alle heersende machten over de mens. Laat de authentieke mens tot leven komen. De mens is in staat om met z’n rationele vermogens de juiste keuzes te maken en heeft boven hem gestelde machten niet nodig.

Aan de andere kant een conservatieve reactie: bestaande structuren versterken. Deze structuren hebben immers hun recht van bestaan bewezen in de loop van de eeuwen. Weliswaar moeten er enige aanpassingen plaats vinden  maar in wezen zijn de structuren nog niet zo slecht.

Voorbeelden zijn:

Nationalisme – Oude structuren: Vorst, Kerk en leger in ere herstellen. Aanpassen aan de eisen van de moderne tijd. Verder de structuren binden aan het nationale grondgebied: vorming van staten.

Wanneer daaraan nog het herstellen van traditionele normen en waarden, die van het respect voor het gezag van Vorst en staat en die van het gezin, koppelt, dan hebben we het recept van het fascisme (Italië).

In de kunst:

Romantiek – de mens laten herleven in een andere wereld, een wereld die niet gebonden is aan de (fysieke) beperkingen van deze wereld. De mens brengen naar z’n metafysische bestemming.

De avant-garde bewegingen: Dada, het impressionisme, expressionisme, enz.

 

Ondertussen is er in de VS een nieuwe samenleving ontstaan, die van de tegenstellingen zoals ze zich laten gelden in Europa, geen last heeft. In de VS is er geen aristocratische elite, die een beroep kan doen op eeuwenoude (erfelijke) rechten.
In de VS is langzaam de op de economie gebaseerde samenleving aan het ontstaan, die na de tweede wereldoorlog de dominante structuur zal gaan worden in een wereld die langzaamaan van z’n traditionele grenzen beroofd zal worden.

 

Het wijsgerig landschap in periode I 1900 – 1914

Er zijn om te beginnen twee geografische gebieden te onderscheiden. De continentale filosofie en de Angelsaksische wijsbegeerte.

 

Er lopen niet echt heldere en vaste scheidslijnen: het gaat om een globale indeling, waarbij de continentale filosofie alles bevat wat op het Europese  vasteland gedaan wordt. Tot de Angelsaksische wijsbegeerte gerekend de filosofie uit Engeland en de VS.

 (Schema in ontwikkeling)

 

Continentaal

 
1900     Marxisme/Socialisme  
  Bergson      
1918   Wittgenstein en de

Wiener Kreiss

 

   
         
1940 Existentialisme

  Heidegger en Sartre

 

  Kritische Theorie

                                               (Adorno

                                                Marcuse

 Habermas)

 

   
         
1960    Sructuralisme    
    M. Foucault

Wetenschapskritiek

Popper

Kuhn

Feyerabend

 

 

 

   

                               

  

 

 

Angelsaksisch

 
1900 Pragmatisme   Analytische filosofie  
  John Dewey

William James 

  Moore  
1918        
         
1940  

 

     
         
1960      Quine  
         

                    

 

 

 


 

CURSUS: Ethiek en Politiek.

Na de roerige jaren zestig en het herstel van de jaren tachtig van de vorige eeuw lijkt de rust op het politieke vlak teruggekeerd. De tegenstelling tussen links en rechts is verdwenen na de val van de muur. Proletariërs bestaan niet meer, de bourgeoisie is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor een klasse van ondernemers die meer en meer het belang van de zorg voor de maatschappij en het milieu erkennen.
Ethisch gesproken zijn de zaken ook geregeld. Grote kwesties worden in een maatschappelijk debat besproken, waarna de politiek beslist. Moreel gezien leven we in een pluralistisch landschap waarin alle standpunten gelijk gewaardeerd worden en op rationele gronden keuzes gemaakt worden met respect voor andere overtuigingen en leefwijzen. Macht is gedemocratiseerd en berust niet meer bij een kleine elite.
Tegelijk zwelt de discussie aan over normen en waarden: wordt er een beroep gedaan op het geweten om oude normen en waarden, die misschien te snel overboord gegooid zijn, weer in ere te herstellen. De zorg groeit over groepen die buiten de maatschappij dreigen te vallen.
In de politiek klinkt de klacht dat de betrokkenheid van de burger is afgenomen, hetgeen grote risico’s met zich mee zou brengen. Er wordt dan naar het buitenland gewezen: België en Oostenrijk. Extreem rechts komt op en bedreigt de democratie.
In de cursus Ethiek en politiek wordt ingegaan op de achtergrond van de huidige situatie aan de hand van filosofische theorieën en bijdragen van enkele belangrijke filosofen.
Zo zal aandacht besteed worden aan de ethiek van Aristoteles en Immanuel Kant. Ethische theorieën van het utilitaristen (‘Het grootste goed voor het grootste aantal mensen’).
De politieke theorieën rond socialisme en liberalisme, het begrip democratie en de mensenrechten. Het verdwijnen van de grote ideologieën zal toegelicht worden.
Ten slotte zal gekeken worden welke perspectieven zich aandienen voor de toekomst.

cursusduur: 12 bijeenkomsten
docent: Drs. B. Vermeulen

 


CURSUS: Immanuel Kant: Kritiek van de zuivere rede.

Onlangs hebben Nederlandse hoogleraren filosofie de Ethica van Aristoteles op de eerste en Immanuel Kants Kritik der reinen Vernunft op de tweede plaats gezet van beste filosofische teksten aller tijden.

In het Kantjaar 2004 is er een toenemende belangstelling te constateren voor het werk van I. Kant.

Dat geldt vooral voor de ethiek van Kant. Deze ethiek wordt gekenmerkt als een plichtenethiek en voor een dergelijke ethiek is een groeiende de belangstelling. Wellicht is dit een reactie op de vrijblijvendheid van de jaren zestig. Een andere verklaring kan gevonden worden in de uitbreiding van de Europese Unie.

De Kritik der reinen Vernunft vormt de basis in Kants stelsel. De basis voor de ethiek wordt in dit werk gelegd. Het werd tevens de basis voor de periode van de Verlichting in de Europese geschiedenis.

 

In april 2004 is de Nederlandse vertaling van Kants hoofdwerk verschenen: Kritiek van de zuivere rede.. Dit is aanleiding om in een cursus aandacht aan dit boek te besteden. In twaalf bijeenkomsten zullen de belangrijkste passages uit de Kritik gelezen en besproken worden.

Speciale voorkennis in niet noodzakelijk.

Literatuur: I. Kant: Kritiek van de zuivere rede. Boom, Amsterdam, 2004.
ISBN 90 5352 702 8

12 bijeenkomsten
docent: Drs. B. Vermeulen


© Hypothesis 

Hypothesis is een initiatief van:
Baptist Vermeulen,
St-Jobskade 816, 3024 EN Rotterdam

Nederland
telefoon +31(0)6 1138 1089