Terug naar: les 1

Les 2

In de vorige les is aandacht besteed aan de klassieke filosofie. Deze les gaat over de middeleeuwse filosofie en de overgang naar de moderne filosofie.


Het middeleeuws wereldbeeld

Het middeleeuwse wereldbeeld is afgeleid van het wereldbeeld van de Grieken.

De aarde was het middelpunt van de middeleeuwse wereldbeschouwing. Op de aarde zijn de dieren en de mensen. De mens gold als de kroon op de schepping. De mens was de verbinding tussen het 'aardse' en God. De verbinding loopt middels de geest. Het verband komt tot uitdrukking in het vermogen van de mens God te kennen.

Het middeleeuwse wereldbeeld kenmerkte zich door zijn onveranderlijkheid. (Want God was immers niet aan verandering onderhevig, dus zijn schepping ook niet). In deze onveranderlijke constellatie van de wereld had de mens zijn vaste plaats. Mede hierdoor was ook de bestemming van de mens gegeven, hij had een roeping op aarde: de schepping te hoeden.

Wetenschap had ook een vaste taak: de orde van de natuur te verklaren. Wetenschap was eerder interpreteren dan ontdekken. Wetenschap betekende in alles het teken van Gods hand aan te wijzen.

Rond 1500 vindt er een algemene renaissance van de cultuur plaats. Deze periode wordt nog steeds de Renaissance genoemd. De overgang naar een moderner wereldbeeld in de wetenschappen wordt het Humanisme genoemd.

Het humanisme vraagt opnieuw aandacht voor de mens. De uiterlijke schoonheid en de natuurlijke vermogens van de mens worden opnieuw gewaardeerd.


het humanistisch mensbeeld

De mens heeft alleen zijn natuurlijke vermogens. De belangrijkste vermogens zijn die van waarnemen en denken.

Met name het vermogen te denken (de rede) maakt de mens zelfstandig, onafhankelijk en vrij. Er is geen god of gebod die hem de wet kan stellen.
De rede, het zelfbewustzijn, stelt de mens in staat te oordelen, te beslissen. Hieraan ontleent de mens zijn zelfstandigheid. Tegelijk ontleent de mens hieraan zijn specifieke waarde. Deze waarde is het die wij als persoon in anderen moeten waarderen.

Hiermee komen we op het terrein van de ethiek. Het respecteren van de menselijke waardigheid is een plicht. Hierin is de morele bestemming van de mens gelegen.

Het humanisme gaat uit van één menselijke natuur; d.w.z. de mensen hebben in principe dezelfde menselijke vermogens: daarom zijn alle mensen gelijkwaardig. Hierin is het idee van de mensenrechten verankerd. Het idee van de mensenrechten is een combinatie van de zedelijkheid: de plicht de waardigheid van de mens in elke mens te erkennen en het recht, n.l. het recht deze erkenning van een ieder te kunnen eisen.

Het humanisme ziet alle mensen als gelijkwaardig, maar weet dat niet alle mensen gelijk zijn. Mensen hebben het vermogen van de redelijkheid, het zelfbewustzijn en de zelfstandigheid, maar dat wil niet zeggen dat deze vermogens bij alle mensen gelijk ontwikkeld zijn.

Hierin is de zingeving van het humanistisch mensbeeld gelegen: het is gelegen in de eis die vanuit het humanisme gesteld wordt: de natuurlijke vermogens tot ontwikkeling te brengen.
Tegelijk zien we dat hiermee het humanisme een antwoord geeft op de vraag naar de zin van het bestaan: deze zin is gelegen in de morele bestemming van de mens: de natuurlijke vermogens optimaal tot ontwikkeling te brengen.

Het humanistische mensbeeld is in verschillende richtingen uitgewerkt, waarin twee hoofdstromen zijn te ontdekken:

1.
De humanistische traditie in engere zin. Deze traditie heeft het meest doorgewerkt in de menswetenschappen: politiek, economie, antropologie, enz. Hier wordt naar de mens als geheel gekeken.

In deze stroom passen:

 

    Het socialisme, communisme en Marxisme
    Hier ligt de nadruk op de gemeenschap als voorwaarde voor het realiseren van het menselijk geluk.

    Het liberalisme
    het humanisme heeft aanleiding gegeven tot het liberalisme. In het liberalisme wordt het gegeven van de menselijke vrijheid het sterkst uitgewerkt.

    Het existentialisme
    het existentialisme benadrukt de volledige vrijheid van de mens. Het menselijk bestaan is een ontwerp.

2.
De andere hoofdstroom heeft verder doorgewerkt in de natuurwetenschappen. Deze stroom legt veeleer de nadruk op de vermogens van waarnemen en denken.
Hierin twee bewegingen:


Ga naar het volgende onderdeel:

 

vragen Door naar les 2 See File